St.-Sebastiaansgilde

Koninklijk Handbooggild Torhout

A° 1384 - “Bij wijze van verwelkoming”

Lectori salute

Dat het dagdagelijks reilen en zeilen van ons  aloud schuttersgild, rijk aan tradities, afspraken en gewoonten, voor een buitenstaander doorgaans niet meteen te vatten is, blijkt telkens weer als bezoekers of genodigden kennismaken met ons Gild.
Wie bij toeval een gildenschieting bijwoont of een bezoek brengt aan onze gildenkamer, stelt zich honderduit vragen over de betekenis van de typische woordenschat, vraagt zich af wat de achtergrond is van deze of gene gewoonte, of wil wel eens iets meer vernemen over de rijke geschiedenis van ons Torhouts schuttersgild.
Ook ‘beminders’- zij die ter kennismaking met de edele kunst van het handboogschieten eens een avondje meeschieten - of pas toegetreden gildenbroeders,  weten zich vaak ondergedompeld in de eigen geplogenheden van onze schutterij en voelen zich mogelijks wat onwennig.

Ter wille van al dezen – en om het aangenaam samenzijn in schuttersgezelschap te optimaliseren - stelden we deze ‘Gildenmap’ samen, bij wijze van verwelkoming!

 

“De Hoofdman spreekt”

Van harte welkom aan onze ‘beminders’ en onze pas toegetreden ‘gildebroeders’ en dit in naam van ons voltallig ‘Torhouts Sebastiaansgild’ 

Met enige fierheid, heb ik de eer als ‘Hoofdman’, u  een document te mogen aanreiken, dat u een inkijk zal geven in de rijke traditie van het ‘Gild’ 

In het kader van een boeiende historische achtergrond  wordt belang gehecht aan een aantal belangrijke waarden. In deze context  kreeg deze brochure het levenslicht  dankzij onze ‘Eed’.

Ze mag dan ook voor u een gids zijn in een wel heel specifieke wereld van de ‘schuttersgilde’, met een eigen, verrijkende  terminologie. Woorden als ‘loten’, ‘pene’, ‘sprange’, ‘boetebus’, ‘zorge’, ‘boning’….behoren weldra tot uw eigen courant taalgebruik. 

De Sint-Sebastiaansgilde is de oudste vereniging van de stad Torhout. Het ‘Gild’ kreeg zijn ‘caerte’ anno 1384.Meer dan 600 jaar geleden! We bezitten een ruim uitgewerkt archief dat we met zorg koesteren.

De fundamenten zijn gelegd voor de toekomst en het voortbestaan van het ‘Gild’. De strakke structuur kreeg onlangs een make-over en dit was noodzakelijk, maar de klemtoon wordt gelegd op de ‘broederschap’,een moment van ‘onthaasten’ in een gezellige sfeer.  

Een sportvereniging die mensen  ‘samen brengt’, in een sfeer van sportiviteit en gezonde competitie, door met de ‘edele’ handboog te schieten en dit na aftrap van  het seizoen – begin april -  ‘wekelijks’ tot oktober.  

Elke schutter, zowel jong als oud,  is  evenwaardig en de omgangsvormen blijven steeds respectvol. Als Gilde stellen wij ons pluralistisch doch apolitiek op.

Onder begeleiding van Uw peters voelt U zich straks thuis tussen de gildenbroeders en de confraters uit de Eed.

Met ons allen gaan we voor een heel mooie toekomst van Torhouts mooiste erfgoed, ‘Het Koninklijk  Handbooggild Sint-Sebastiaen’!

 

Paul Warlop – Hoofdman.

 

 DSC4968

 

“Een nieuwe gildenbroeder”

Dit gedeelte is momenteel 'in update' en wordt spoedig opnieuw gepubliceerd.

 

Onze schutsheilige, Sint-Sebastiaan.

 

Leven

Wat betreft het leven van Sint-Sebastiaan kunnen we vrij kort zijn. Daarvan is weinig met zekerheid bekend. Wat we weten, is vrijwel volledig legende, behalve dan de gegevens over zijn begrafenis, want daar zijn geleerden het wel over eens.
Hij zou geboren zijn in Narbonne in Gallië, het tegenwoordige Frankrijk, zo rond het jaar 265 na Christus. Hij schopte het tot hoofdman in de eerste cohorte van de keizerlijke wacht onder de Romeinse keizer Diocletianus, die regeerde van 284 tot 305. Hij bekeerde zich tot het christelijk geloof, verbrijzelde afgodsbeelden en verdedigde het toen nog relatief nieuwe christen geloof. Omdat hij twee jonge vrienden, Marcus en Marcellanus, ertoe zou hebben aangezet om te volharden in hun geloof en ook hijzelf het christelijk geloof niet wilde verzaken, werd hij in 288 aan een paal gebonden en door Mauretaanse boogschutters in Romeinse dienst met pijlen doorschoten.
In tegenstelling tot wat velen dachten, stierf Sebastiaan daarbij niet. Irene, de weduwe van een martelaar, genaamd Castulus, veronderstelde dat hij was overleden en wilde zijn lichaam begraven. Ze merkte evenwel dat hij nog leefde en verzorgde hem liefdevol. Eenmaal genezen ging Sebastiaan naar de keizer en verweet hem zijn wreedheid tegenover de christenen. De keizer liet hem in het circus Maximus in het openbaar slaan tot hij stierf. Soldaten wierpen zijn lichaam in de Cloaca maxima, een open stadsriool, waar zijn vrienden het vonden. Door bemiddeling van een christelijke dame, Lucina, werd hij begraven aan de Via Appia nabij de plaats die men ‘ad catacumbas’ noemt, een naam die later op de onderaardse begraafplaats is overgegaan. Die catacomben waar het graf van Sint-Sebastiaan zich heeft bevonden naast dat van paus Fabianus die in 250 overleed, werd een van de beroemdste relieken van Rome. Al vroeg was het een bijzondere bedevaartplaats en boven deze catacombe werd in de vierde eeuw de Apostelbasiliek gebouwd, die later werd omgedoopt in de basiliek van Sint-Sebastiaan, een van de zeven hoofdkerken van Rome. Als zijn feestdag wordt 20 januari aangehouden18. Zoals bij veel heiligen is dat niet zijn geboortedag, maar zijn sterfdag. We vieren dus zijn overlijden op 20 januari.
Zijn levensbeschrijving, de ‘Passio Sebastiani’ werd door een Italiaanse monnik geschreven in de vijfde eeuw na Christus. Dat was dus 200 jaar na zijn dood… Bovendien had de monnik geen puur  wetenschappelijke bedoelingen, maar wilde hij de verering van Sint-Sebastiaan bevorderen. Hij schreef dus een hagiografie, een heiligenleven. Daarin pasten geen negatieve zaken. Op dat heiligenleven gaan alle latere verhalen over Sint-Sebastiaan terug.

 

De Heilige Sebastiaan

Sebastiaan is in Vlaanderen een bekende en geliefde volksheilige. Vele kerken bezitten relikwieën van hem. In 1825 was er een onderzoeker die alle lichaamsdelen van Sebastiaan in Vlaanderen samentelde en voldoende ‘onderdelen’ had voor meerdere lichamen... Het is een bekend feit dat er lange tijd een zeer levendige handel in relikwieën heeft bestaan. De behoefte aan overblijfselen van heiligen om te vereren en het christelijk geloof verder te verspreiden, overtrof verre het beschikbare aanbod. Veel relikwieën waren dan ook vaak van zeer twijfelachtige origine.
Sebastiaan is een van de twee volksheiligen die als patroon van hun beulen worden vereerd. De andere is de heilige Sint-Stefanus, die vanwege zijn steniging, patroon van de steenhouwers is geworden. Sint-Sebastiaan is vooral bekend geworden als pestheilige, als weerheilige en als patroonheilige van de handboogschutters.
Hij is een van de zogenaamde pestheiligen. Hij is dat geworden, zo wordt vaak gesteld, omdat in de bijbel de pijl gebruikt wordt als symbool van de zending van straffen door God. Zo zegt Job, ‘dat de pijlen van de Almachtige hem doorboord hebben’. Bij de andere pestheiligen, Antonius, Rochus en Adrianus komen echter geen pijlen voor en dat ontkracht deze theorie dan weer. Er is nog een andere theorie en wel deze dat de inwoners van Rome in 682 geloofden dat het op voorspraak van Sint-Sebastiaan was dat een pestepidemie tot staan werd gebracht. Daarna zou hij als pestheilige zijn vereerd. Voor die theorie pleit dat hij vóór die tijd niet als pestheilige werd vereerd. Zijn reputatie als pestheilige verminderde in latere tijden, door de opkomst van de verering als zodanig van St. Rochus en in de zeventiende eeuw van Carolus Borromeus. Beiden zouden zelf pestlijders hebben verzorgd.
Sint-Sebastiaan werd ook vereerd als weerheilige. De meeste weerspreuken over hem wijzen erop dat op de feestdag van Sint-Sebastiaan, 20 januari, de winter meestal nog lang niet voorbij is. Enkele voorbeelden:

  • ‘Met Sint Sebastiaan komen de harde koppen eerst aan.’
  • ‘Sebastiaan die het were maakt, doet het vriezen dat het kraakt.’
  • ‘Sebastiaan was geen kniezer, maar blijft een grote vriezer.’
  • ‘ Met Sint-Sebastiaan komt de winter aan, of hij is gedaan.’
  • ‘Sinte Bastje is een hard gastje’.
  • ‘ Vriest het op Sebastiaan, is ‘t op Lichtmis (2 februari) gedaan.’

“Ter inzage”- Map in het Schuttershuis19

met alle info betreffende :

  • curriculum van de gildenbroeders
  • Jaar van intrede – anciënniteit van de gildenbroeders
  • samenstelling van de Eed sedert 1809
  • lijst met ‘Koningen en Baljuws’ sedert 1816
  • Podium: top tien van het ‘Meesterschap’ sedert 1985
  • up to date informatie ‘ad hoc’

Dan heeft hij niets meer te vrezen, dan heeft hij gedaan wat hij doen moest…

De pijl is het verlangen dat in de ruimte wordt geprojecteerd.
Eens de pijl is afgeschoten, kan de boogschutter niets meer doen dan de vlucht van de pijl in de richting van zijn doel te volgen.
De spanning handhaven die vereist was voor het schot, is niet langer nodig.
Dus volgt de schutter de pijl met zijn ogen, zijn hart rust uit, een glimlach verschijnt op zijn gezicht.

Op dat moment zal hij – als hij voldoende geoefend heeft,  
als hij zijn intuïtie heeft kunnen ontwikkelen,
als hij tijdens het hele proces van het schieten zijn elegantie en zijn concentratie heeft kunnen behouden –
de aanwezigheid van het universum ervaren.
Dan zal hij zien dat zijn actie juist was en lonend.
Zijn techniek zorgt ervoor
dat zijn handen klaar zijn voor het schot,
dat zijn ademhaling nauwkeurig getimed is,
en dat zijn ogen het doel kunnen zien.
De intuïtie zorgt er dan voor dat het ultieme moment van het schot perfect is.

Wie de boogschutter ziet staan, met gespreide armen en een blik die zijn pijl vergezelt, zal denken dat er niets meer in hem gebeurt en het werk gedaan is.
Maar zoals zijn zielsverwanten weten,
is de geest van iemand die net geschoten heeft, een andere dimensie binnengegaan en staat hij nu in contact met het gehele universum:
hij is nog steeds aan het werk,
neemt alles wat dit schot aan positiefs bracht in zich op,
corrigeert mogelijke fouten, verheugt zich over wat hij al heeft geleerd
en wacht om te zien hoe het doel reageert als het geraakt wordt.

Als de boogschutter de pees naar achteren trekt,
kan hij binnen zijn boog de hele wereld zien.
Wanneer hij de vlucht van de pijl volgt, komt de wereld naar hem toe,
streelt hem, en geeft hem het volmaakte gevoel dat de taak volbracht is
en zijn intentie in daden omgezet.


Dan heeft hij niets meer te vrezen:
dan heeft hij gedaan wat hij doen moest.

Paulo Coelho



Paulo Coelho

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ons Gild mikt hoog…

Etienne Deleu, griffier
bloeimaand 2008

 


  1. Deze lijsten bevatten de namen van zij die zich konden ‘verweren’ door het hanteren van een wapen.
  2. Zowel stedelijk als regionaal konden erkende gilden opgeroepen worden om militie te vormen o.l.v. de stedelijke of grafelijke gezagvoerders.
  3. 08017492*
  4. Een contract van ‘bruikleengeving om niet’  waarbij beide partijen zich wettelijk tot concreet omschreven afspraken verplichten zonder eigendomsoverdracht.
  5. Een oude gewoonte waarbij een witte en een zwarte boon  uitdrukking geven aan  de individuele inzichten van een stemgerechtigde schutter.
  6. Een typische term voor ‘kampioenschap'
  7. Een vast bedrag dat voor welbepaalde schietingen verhoogd wordt met een toeslag.
  8. Leden van de Eed die zorgen voor de infrastructuur, het opstellen van de wip, de loting, het noteren van de afgeschoten vogels, enz.
  9. Groepen van twee schutters.
  10. Een persoonlijk identificatienummer voor de lotingen.
  11. Die wordt bepaald door het jaar van intrede in het Gild.
  12. ‘Heren, het bord is aangepast.’
  13. Uw tegoed wordt door de griffier verrekend en door de penningmeester beheerd.
  14. Op geëigende momenten wordt de wip aangevuld.
  15. Hij beboet schutters die zich niet conform onze reglementen gedragen.
  16. Topspel: 1 hoofdvogel (0) – 2 zijvogels (Z) – 2 kallen (K)
  17. cf. bijlage
  18. Vandaar dat de gilde op de vooravond van deze feestdag ‘effen rekeninghe’ maakte en de jaarboeken afsloot op de 19de januari. Kwestie van te weten of de gilde ‘te voren’ of ‘ten achteren’ was.
  19. Deze map is voor alle leden van het Gild vrij toegankelijk.

De schuttershistorie... Van ‘CAMERE’ tot ‘STEDELIJKE GILDEKAMER’

Beknopt geschiedkundig overzicht van het Gild.

“Philip bij der gratie Godts Hertoge van Burgondien, van Lotrijk, van Brabant, van Limburg, Grave van Vlaanderen, van Artois, Paltzgrave van Burgognien ende Namen, Marckgrave des heyligen rijckx, Heere van Salins ende Mechelen, ...
Aen allen dieghonen die dese onsen lettren sullen sien ofte hoiren lesen, Saluut. ...

die van onser voorschreven collegie als autheurs voorseyt over de ghemelde stede van Thourhout met opene brieven ghegheven binnen de stede van Brugghe den X dagh van hoymaent int jaer duysent drie hondert vier ende tachentig omme redenen beschreven ende verhaelt ...

up te reghten ende ordoneerende in de voorschreven stede van Thourout, ter eere ende weerdigheit van den heraut ende glorieusen martelaere Sinte Sebastiaen, behoeder ende beschermer van de haestighe ende onvoorsiene doodt, ene vrije broederscepe ofte ghilde van scotters ende archiers vande hantboghe van eerbare ghesellen van levene ende donneste conversatie  ...[1]
Met deze woorden uit de stichtingsakte en geloofsbrief start op 10 juli 1384 in Torhout een schuttersgilde waardoor de dragers van een handboog uit de onwettelijkheid van vrijschutter worden gehaald. Over de vroegere geschiedenis van ons gild is niet zoveel bekend gebleven. De Beeldenstorm die in 1578 vanuit de calvinistische stadstaat Gent onze streken teistert en brandschat, is daar uiteraard niet vreemd aan. Belangrijke archieven uit het stadhuis, de kerk en het kasteel van Wijnendale gaan reddeloos verloren. -
In de archieven van andere Vlaamse gilden zijn gelukkig nog heel wat sporen van ons gild bewaard gebleven. Schuttersgilden van Lichtervelde, Ardooie, Koekelare, Brugge, … verwijzen geregeld naar kampschietingen met het Torhouts gild. [2]
Voorts zijn er vonnissen en processen-verbaal van de schepenbank van Torhout uit de periode 1562-1565 die naar de werking van het Gild verwijzen, in het stedelijk archief[3] bewaard gebleven.
Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw herstellen onze gewesten zich stilaan van de verwoestingen van de Beeldenstorm; ook het gildewezen herleeft.
Tijdens het Twaalfjarig bestand (1609-1621) onder de Aartshertogen Albrecht en Isabella ontvangt het Gild een nieuwe keure.
Rijke bronnen zijn vanaf die datum de stadsrekeningen (1633, 1634, ...) en - vanaf 1633 - ons oudste gildeboek: Register der ghilde van den heylighen Sebastiaen Thourout dat in origineel bewaard wordt in het Rijksarchief te Brugge[4], met uitzondering van twee katernen die in onze Stedelijke Gildekamer worden tentoongesteld. -
Kadastrale gegevens uit  de archieven van het Torhouts Kapitel verwijzen naar de onroerende eigendommen die het Gild toen reeds binnen de stad verworven had: ... eerst een sticke lands ghelegen binnen de stede van thourout ende oost van de kercke ghelegen streckende noordoost ende suydwest  ende noordwestsyde het scottershof van sinte sebastiaen den dyck ten halven ghemeten. (1629)
In zijn ‘Flandria Illustrata’ (1641-1644) geeft Sanderus ons een prachtig panoramisch beeld van de stad met de ‘gaeypeertse’ van het Gild. Het origineel van deze prent bevindt zich in het gilde-archief en is tentoongesteld in de Stedelijke Gildekamer.
Ons oudste rekeningenboek (1633-1791) schetst een haarfijn beeld van het doen en laten van het Gild in de zeventiende en achttiende eeuw. De translatie van dit belangrijk historisch document verscheen begin1998 onder de titel: “Geschiedenis van het Koninklijk Handbooggild Sint-Sebastiaan Torhout – Deel I: Register der ghilde van den heyligen Sebastiaen Thourout. Dit historisch waardevol rekeningenboek met de gedetailleerde weergave van inkomsten en uitgaven werd destijds jaarlijks op de vooravond van 20 januari, Sinte-Sebastiaansdag, aan de gildebroeders ter goedkeuring voorgelegd. Dit naslagwerk is te consulteren in diverse Vlaamse bibliotheken. [5]
Uit zijn ‘weerbare mannen’ kiest de stad eeuwenlang schutters die door hun handig omspringen met de handboog kunnen helpen instaan voor de beveiliging van de stad en zijn inwoners of bij de beteugeling van ongeregeldheden. Om zich verder te bekwamen, moeten de handboogschutters die zich in het Sinte-Sebastiaensgild verenigen, wekelijks oefenen op staande doelen in de gildehof achter het ‘Oude Handbogenhof’ waar het Gild ook zijn ‘camere’ heeft.  Eens per jaar, ter gelegenheid van de ‘Gaeydag’ in het vroege voorjaar, wordt ‘upwaerts’ geschoten. Een ‘perse’ wordt dan gerecht en op de top getooid met een opzichtelijk gekleurde oppergaai, de koningsvogel. De schutter die op deze koningsschieting de oppergaai kan vellen, mag zich voor een jaar ‘Koning’ van het Gild noemen en wordt dan ook als ‘sire’ aangesproken. Ter gelegenheid van de ‘gaeyfeeste’ eind juni, wordt hij feestelijk ingehaald en mag hij ‘vrij van gelag’ aanzitten aan een rijkgevulde dis. Beide hoogdagen uit het schuttersseizoen worden tot op vandaag uitdrukkelijk gevierd en in ere gehouden: de Koningsschieting gaat jaarlijks door op 1 mei (Gaeydag) terwijl de feestelijkheden van het Sint-Sebastiaansfeest gepland worden op de laatste zondag van juni. (Gaeyfeest)
De Franse Revolutie en de daaropvolgende Franse overheersing proberen alle sporen van het ‘Ancien Régime’ uit te wissen. Ook het Gild wordt opgedoekt, zijn onroerende eigendommen worden verbeurd verklaard als ‘des biens nationaux ’, en komen later als ‘zwart goed’ in andere handen terecht. Maar reeds in 1809 herrijst het Gild uit zijn as en groeit opnieuw uit tot een gerenommeerde schuttersgilde met wekelijkse oefenschietingen, ‘beschrijven’ en jaarlijkse ‘Schietspelen’ waaraan ook verafgelegen schuttersgilden deelnemen. Van stedelijke militie is de maatschappij ondertussen geëvolueerd naar een zuiver recreatieve schuttersgilde. Vanaf nu ontfermt de stad zich over de infrastructuur van zijn oudste vereniging en voorziet het Gild van ‘perse, pijlenschutsel en droog onderkomen’ op de Paardenmarkt.[6] Enkel  tijdens de Eerste Wereldoorlog zullen de gildebroeders van het Sint-Sebastiaansgild hun activiteiten nog eens tijdelijk moeten staken en hun handbogen bij de bezetter inleveren.
Ook tijdens het interbellum staat het Gild verder onder de leiding van hoofdmannen uit de bekende Torhoutse brouwersfamilie Bekaert. In november 1921 wordt de Sint-Sebastiaansgilde ‘Koninklijk’ betiteld. Na de Tweede Wereldoorlog verrijkt het Gild zich met een nieuwe natuurzijden standaard en een prachtige massiefzilveren koningsbreuk waarin de ruim tweehonderd jaar oude koningsvogel in koninklijk zilver verwerkt wordt en jaarlijks wordt aangevuld met de naam van de nieuwe schutterskoning.
Zo is het Gild zijn zeshonderdste verjaardag ondertussen ruim voorbij en bloeit het op vandaag als nooit voorheen, zijn schietingen, feesten, tradities en ordonnantiën koesterend als een kleinood.[7]
Al die tijd ook is het archief van de gilde aangegroeid. Het werd meestal ten huize van de griffier bewaard en in moeilijke tijden aan de zorgen van eerbare schuttersfamilies toevertrouwd. Dat het gildepatrimonium daarbij niet steeds gevrijwaard is gebleven van ‘verspreiding’ en ongewilde afkalving is een probleem dat inherent is  aan heel wat gilden. Het is daarenboven niet onwaarschijnlijk dat het Gild zich zelfs in slechtere tijden uit de financiële nesten heeft moeten werken door waardevolle eigendommen te verzilveren. -
Voor de griffier-archivaris die tot op vandaag belast is met het bewaren van de ‘geschreven erfenis’ en het materieel gilde-archief waren dit redenen te over om uit te zien naar een meer officieel en voor de toekomst veilig onderkomen voor het gildepatrimonium.
De sterk opgemerkte medewerking van het Sint-Sebastiaansgild aan de eerste editie van Open Monumentendag A° 1990 in de ridderzaal van het kasteel van Wijnendale is in dit verband een eerste aanzet geweest voor de verwezenlijking van de huidige ‘Stedelijke Gildekamer’.
Trouwens, bij een herschikking van de Eed - het bestuur van het Gild - in 1993, werd bij voorrang werk gemaakt van de inventarisatie van het bestaand archief, het recupereren van archiefstukken uit privaat bezit, het restaureren van diverse geschreven of materiële archiefstukken en zelfs het verwerven van relieken uit het  regionaal gildeverleden.
Op de vooravond van Open Monumentendag 1998 verwierf de Sint-Sebastiaansgilde uiteindelijk een waardig onderkomen voor zijn materieel archief.  De stijlvol gerestaureerde art-deco-kamer van het Kasteel Ravenhof herbergt nu de Stedelijke Gildekamer die het embryo kan worden voor een regionaal schutterijmuseum.[8]
De inspanningen die het Gild leverde voor de zorg over zijn archief resulteerden in 2002 in de bekroning van het Sint-Sebastiaansgild  door het VCM-contactforum voor Erfgoedverenigingen als laureaat.
De oproep van de Torhoutse schuttersgilde is dan ook: “Colligite sine pereant”, wat zoveel wil zeggen als: verzamel vandaag opdat niets van al dat moois voor de toekomst verloren ga!
Etienne Deleu, griffier van het Gild.[9]
-
[1] conf. “Historische Bronnen”
[2] conf. “Histoire de la Gilde des Archers de Saint Sébastien de la ville de Bruges – Henri Godar
[3] www.torhout.be -
[4] Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
[5] Stedelijke Bibliotheek Ravenhofstraat 3 – Tel. 050. 22 11 40 en http://winobwest-vlaanderen.be onder catalogus Provinciale Bibliotheek en Cultuurarchief.
[6] Nu stedelijk sportstadion, Industrielaan 2  - “Schuttershuis”
[7] Ook conf. Torhout, geschiedenis van een stad – Michiel Mestdagh
[8] Bezoek: info Kasteel Ravenhof  - 050. 22 07 70 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. -
[9] Voor inlichtingen betreffende het gilde-archief: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

te noteren

ma nov 11 @ 2:30PM - 04:30PM
Herfstschieting

buienradar

Copyright © 2015. All Rights Reserved. - Koninklijke Handbooggild Torhout